Een hele school trok eens op reis. Het zou een lange reis worden.
Op 2 september stonden alle kinderen klaar.
Het zag er kleurrijk uit: een nieuwe boekentas, frisgewassen kleren,
glimmende schoenen, een goedgevulde pennenzak en vele zonnige gezichten
Tien maanden zou de reis duren en op het einde van juni zouden ze weer aankomen.
Drie treinen stonden ongeduldig te wachten: voor elke klas één.
In de eerste trein stapten de kinderen van het eerste en het tweede leerjaar in.
Vooraan stond hun machinist. De kinderen van drie en vier namen de tweede trein,
bestuurd door hun machinist. De grootsten, die van vijf en zes hadden plaatsgenomen in de
laatste trein. Hun machinist had de motoren reeds aangezet. Iedereen was ingestapt...
De deuren klapten dicht!
Daar ging de trein! De kinderen hingen door het raam en wuifden naar de ouders. Samen,
de machinisten en de kinderen, zouden ze trachten er een prachtige reis van te maken, een
droomreis... Zou het hen lukken?
De kinderen hadden hun koffers volgeladen met goede moed, vriendelijkheid, eerlijkheid,
inzet, behulpzaamheid, verdraagzaamheid en dankbaarheid.:
Het was een heleboel...Teveel om op te noemen...Alles voor onderweg...
Zou het hen lukken? Wie zou de spoorbomen tijdig neerlaten? Wie zou het licht op groen
zetten? Wie?
In de verte verdwenen de treinen...voor een lange reis...Het waren nog slechts een paar
kleine stipjes...Tien maanden lang...tot einde juni
Geen opmerkingen:
Een reactie posten